08-05-2024 Het is mei. Ik kijk om me heen, maar iets wat echt typerend is voor de maand mei ontbreekt. Volgeladen ossenwagens met mais met daaromheen blijde mensen. Mei is de oogstmaand in Zambia. Maar dit jaar is alles anders. Toen we begin maart terugkwamen in Petauke viel het ons meteen op. Normaal staan de huizen verscholen achter de mais en zonnebloemvelden, maar nu was alles leeg. Onze buren en mensen die we ontmoetten in de verschillende dorpen vertelde allemaal hetzelfde. ‘De regen was niet goed dit jaar. In januari/februari was het weken achter elkaar droog. De mais is in december gaan groeien tot een halve meter en toen de regen stopte, stopte ook het groeien’. Op sommige velden staat de mais wat hoger, zitten er kolven in de mais, maar schijn bedriegt. Als de kolven worden opengemaakt, zijn ze leeg. Dit is iets wat eigenlijk nooit in Zambia voorkomt.
Verschillende vragen komen dan boven. Wat gaat de overheid doen om hun mensen te blijven voeden? Hoe wordt ervoor gezorgd dat als de overheid voedsel gaat uitdelen dat ook bij de juiste mensen terecht komt en de corruptie hierdoor niet vergroot wordt? Als er in mei al te kort is, hoe moet dat straks in oktober/november? De nieuwe oogst komt namelijk pas in mei 2025. Ik betrap mezelf erop dat ik soms vooral praktisch kijk wat er moet gebeuren. Maar als ik dan terugdenk aan alle gesprekken die we hier met de mensen over hebben, laat dat mij telkens weer zien bij Wie we met deze vragen als allereerst moeten komen. Zoals de mensen het hier verschillende keren zeiden: ‘God zorgde voor het manna in de woestijn, zo zal Hij ook voor ons zorgen. God weet van ons af en Hij zal voorzien’.
Hartelijke groet, Sanne